Thank God It’s Friday. Of zo.

Vrijdag, de dag net voor het weekend, de laatste dag van de werkweek. De dag om plannen te maken, lekkers in huis te halen om ‘s avonds bij de tv weg te snoepen en rustig aan uit te bollen.

Ok. Dat is de theorie.

In de praktijk was vandaag niet echt een topper te noemen. Je kunt zo van die dagen hebben.  Maar gelukkig niet al te vaak.

Het begon deze ochtend al. De Wederhelft kon iets later vertrekken dus ik bleef ook net wat langer aan de ontbijttafel hangen dan slim was. Uiteindelijk vertrokken we te laat naar school en kwamen dus na het belsignaal aan. Kind 1 blijkt net zoals ikzelf een hekel te hebben aan te laat komen en wees me dan ook meteen terecht. Luid riep hij naar zijn juf dat mama te traag geweest was. Hij had volledig gelijk trouwens.

Onderweg naar huis viel de ketting van de bakfiets. Ondertussen al de vierde keer in een paar weken tijd, dus tijd voor een check-up bij de fietsenmaker binnenkort. Ik slaagde er wonderwel in de ketting zelf op te leggen. Schouderklopje voor mij. Uiteraard zat ik helemaal onder het smeer. Dat was niet zo erg, ware het niet dat ik dit al vergeten was toen ik thuiskwam en dus door mijn oog wreef met een besmeurde vinger. Niet voor herhaling vatbaar. Echt. Prikken dat dat doet.

Terwijl ik lenzen inwisselde voor bril hoorde ik gegil uit de woonkamer. Kind 3 en 4 besloten dat vandaag een geschikte dag was om mekaar het licht in de ogen niet te gunnen en lagen rollend over de grond te vechten om een letterkoekje dat ze eerder die ochtend uit de boekentas van Grote Zus ontfutseld hadden.

Nadat de gemoederen bedaard waren, lees: het koekje verdween op miraculeuze wijze in mijn broekzak, keerde de rust weer. Ik begon een spoorbaan te bouwen om voor de nodige afleiding te zorgen. Het begon goed. Ze hielpen samen actief mee. Totdat het spoor klaar was en ze konden spelen. Uiteraard wilden ze allebei de oranje racewagen en de blauwe kiepauto (Rob en Koos, voor de kenners). Én ze wilden allebei net op hetzelfde stukje spelen, ondanks het feit dat er ruim 2 meter spoor lag. Ellende.

We verhuisden naar de veranda. Kind 3 begon te spelen met de garage en ging zo op in het spel dat hij uitgleed en klem raakte tussen de tafel en het raam. Terwijl ik hem troostte, knalde Kind 4 tegen de buitendeur, omdat ze dacht dat die open stond. Twee wenende peuters, die op den duur meer over hun toeren waren omdat ik ze allebei tegelijk troostte dan omwille van het feit dat ze pijn hadden.

Tijd voor een appel. Discussie over wie nu welk Bumba-bordje mocht hebben. Dat het twee exact dezelfde zijn, was even van ondergeschikt belang.

Het was 11 uur en tijd voor een dutje. Hoera! Kind 3 ging meteen naar bed en na het maken van een puzzel werd het stil in de kamer. Kind 4 schreeuwde echter de boel bijeen om “Maya”.  Nu hebben we niets van Maya de Bij in huis. Tenminste, dat dacht ik. Na een drietal keer in haar kamer geweest te zijn, nam ik ze terug mee naar beneden. Meteen liep ze naar haar zeteltje, tilde het kussen op en toverde een mini Mayafiguurtje te voorschijn. Later bleek dat ze die eens van Kind 2 gekregen had, van op een verjaardagsfeestje. Helemaal tevreden en met een blik van “als ik het ook niet allemaal zelf doe moeder”, stapte ze de trap op en ging zonder morren in bed liggen.

Ondertussen fietste ik vlug op en neer naar de buurtwinkel om appels te halen. Ik kwam thuis met van alles, behalve appels natuurlijk. Beweging is goed en de appels noodzakelijk, dus ik fietste nog eens terug.

De rest van de middag verliep daarna vrij vlekkeloos. De tweeling stelde zich wat aardiger op tegenover elkaar en behalve een paar doorsnee ruzietjes over een speelgoedje of een duw, was alles goed.

Om half vier vertrokken we naar school om de oudste twee op te halen. Zoals gewoonlijk gingen Kind 3 en 4 mee om Kind 1 op te halen. Daarna gaan de jongens op het schoolplein spelen en gaan wij, de meisjes, Kind 2 ophalen.  Zo ook vandaag.  Met als enige verschil dat toen ik weer op de speelplaats kwam, er een papa op me afstapte met Kind 3 aan de hand. “Was jij een kindje aan het zoeken?”  “Euhm, ja, inderdaad”, mompelde ik. “Gelukkig hadden we hem gezien, hij was de poort uit gelopen en wou de straat oversteken”.

Awtsch. Er verscheen acuut een grote neonreclame boven mijn hoofd met daar op “Slechte Moeder”! Het is al erg dat hij kon weglopen omdat ik niet snel genoeg terug was van het klasje, maar het is zo mogelijk nog schaamtelijker dat ik niet eens doorhad dat hij weg was. In ieder geval, vanaf volgende week is het weer van handje geven aan mama in plaats van op de glijbaan te klimmen. En hoera voor de betrokken ouders aan de schoolpoort, die nog ingrijpen als ze iets zien in plaats van gewoon door te lopen!

Thuisgekomen was het een gewone vrijdagse avondspits. Net iets stroever dan de rest van de week wegens vermoeide kinderen. Kind 2 stootte nog haar teen, Kind 3 raakte klem tussen zetel en vensterbank bij het verstoppertje spelen, Kind 1 was kwaad omdat de spoorbaan niet de vorm had die hij wilde en Kind 4 wou niet helpen met opruimen. Niets nieuws onder de zon dus.

En dan, als ze op bed liggen, dan heb je zo’n Wederhelft die zegt: “Maar keppe toch, ga lekker uitgebreid in bad liggen, ik breng je een kopje thee en een pakje Oreo koekjes”.

En dan, dan weet je dat al die onbenulligheden van vandaag eigenlijk niets voorstelden! 🙂

Related Posts

7 Comments

  1. Oo, wat een echtgenoot! Ik ben altijd blij dat het vrijdag is, tot het inderdaad vrijdagavond is en alles hier brult, krijst en vecht en niet wil slapen ondanks doodmoe.
    En als ik het zo lees, denk ik dat ik gek zou worden in jouw situatie. En tegelijkertijd hoop ik keihard dat ik ook nog een kind 3 en een kind 4 ga hebben ooit. Vreemde ik.

  2. Het was precies de dag van de onverdraagzame kinders. Op school was het ook van dat. Om de stomste dingen eerst, zoals “Juf, die kijkt naar mij”. *zucht*

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

%d bloggers liken dit: